Katoen bij Blue Industry

Katoen

Voordat er een weving gemaakt kan worden, moeten de afzonderlijke draden uit een soort vezel worden gemaakt, ofwel door vezels samen te spinnen of door ze te draaien en de uiteinden af ​​te binden (het eerste komt veel vaker voor).

Bepaalde grondstoffen maken betere draden dan andere. Bijna allemaal hebben ze hun eigen unieke eigenschappen. Katoen is verreweg het meest voorkomende soort draad dat wordt gebruikt.

De overgrote meerderheid van de stofselecties voor een overhemd bestaat uit 100% katoen. In sommige gevallen worden de draden vóór het weven behandeld of wordt de voltooide stof na het weven behandeld om "kreukvrij" en diverse andere handige effecten te bereiken, maar het ruwe materiaal is nog steeds hetzelfde.

Het meeste katoen voor een overhemd is gemaakt van katoen met lange vezels of extra lange vezels (ELS). Maar alle katoenproducten hebben een aantal basiseigenschappen gemeen die ze ideaal maken voor hemden:

• Gemakkelijk te onderhouden - Katoen kan keer op keer worden gewassen. Warmte en water hebben weinig effect op katoenen stoffen, en na het wassen snel strijken zorgt voor zo min mogelijk kreukels. Het gemak van het dragen van een katoenen overhemd, het wassen en het meteen weer klaar hebben om te dragen zodra het droogt, maakt het de meest praktische overhemden op de markt.
• Kleur - Katoen neemt kleurstoffen goed op. Het is een ietwat miskende eigenschap buiten de kleermakersindustrie, maar een goed geverfd katoenen overhemd zou jarenlang zonlicht moeten kunnen weerstaan ​​zonder te vervagen.
• Comfort - Katoen is zowel licht als ademend. Lucht ontsnapt gemakkelijk. Dit maakt het slecht voor het geven van warmte, maar ideaal om dicht op de huid te dragen - het voorkomt dat je je benauwd en zweterig voelt. De meeste onderhemden zijn om dezelfde reden van katoen.

De vezels van de katoenplant kunnen doorgaans gesponnen worden tot draden. Zo krijg je uiteindelijk een lange draad waarmee je een overhemd of ander kledingstuk van kan maken.

Katoen is een eencellige, zachte vezel die uit de huid van de zaden van de katoenplant groeit. De vezels worden tot draden gesponnen en gebruikt om zacht textiel van te maken. Zowel de vezel als het textiel wordt aangeduid als katoen.

Door het toevoegen van een niet-katoenen materiaal voegt men eigenschappen toe aan de stof. Zo heb je ook wel shirts en truien die 60% katoen 40% polyester zijn bijvoorbeeld.